1. De ombudsman stelt het bestuursorgaan, degene op wiens gedraging het verzoek betrekking heeft, en de verzoeker in de gelegenheid hun standpunt toe te lichten.
2. De ombudsman beslist of de toelichting schriftelijk of mondeling en al dan niet in elkaars tegenwoordigheid wordt gegeven.
Dit artikel is met ingang van 15 maart 2005 ingevoerd bij wet van 3 februari 2005 Stb. 71 (wetsvoorstel 28 747)
VO [9.2.3.4] = VvW, behoudens lid in dat in het VO luidde:
1. De ombudsman stelt het bestuursorgaan, degene op wiens gedraging het verzoek betrekking heeft en, in het geval, bedoeld in artikel 9.2.1.2, eerste lid, de verzoeker in de gelegenheid hun standpunt toe te lichten.
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
Anders dan in artikel 9:8 is hier wel een bepaling opgenomen over het al dan niet in elkaars tegenwoordigheid horen. De term »horen» is niet gebruikt, omdat ook schriftelijk of elektronisch een standpunt kan worden toegelicht. Dit sluit aan bij het eerste lid van artikel 18 van de WNo (oud).